-
1 plump
adj. stevig, rond, mollig--------adv. plotselinge val, plof--------n. plof (bij geluid; molligheid--------v. mollig, dikplump1[ plump] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (harde) plof ⇒ klap, slag————————plump2〈bijvoeglijk naamwoord; plumpness〉♦voorbeelden:¶ a plump answer • een bot/kort antwoord -
2 squat
adj. gehurkt; gekraakt--------n. hurkpositie; hurkzit (in Sport) oefening waarbij zware gewichten worden opgeheven bij opstaan ; (Zoölogie) dierenhok (van konijn, haas, enz.); plaats bewoond door krakers (van gebouw); plotselinge val; kleine ertsader; (Slang) kleine hoeveelheid, onbelangrijke hoeveelheid--------v. (neer)hurken; zich illegaal vestigen; een kraker zijnsquat1[ skwot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————squat2〈bijvoeglijk naamwoord; squatter〉2 gehurkt————————squat3〈werkwoord; squatted〉 -
3 nose dive
snelle duik (van vliegtuig); snelle val, scherpe dalingnose dive
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский